Biennale Venetie 2017 Philip Guston in de Academia
Bijgewerkt op: 28 feb 2021
Wanneer de lelijke fabrieksterreinen gaan wijken voor de lange brug over de lagune naar Venetië lijkt het alsof de hele atmosfeer omdraait, het tempo verandert, zelfs de geur anders wordt. Je bent nu in de stad die haar verleden zo meezeult dat ze langzaam in het water dreigt te gaan zinken. Op de Piazzale Roma stopt het verkeer, de trams, de bussen, taxi's en ben je aangewezen op óf de waterbus óf je gaat lopend de stad te lijf. Ik steek de met trappen bedekte brug over en raak verstrikt in een wirwar van steegjes, kades, straatjes die op een mysterieuze manier allemaal naar de Rialtobrug of Piazza San Marco leiden. De eerste keer probeerde ik nog angstvallig structuur aan te brengen in de route. Nu sla ik elke keer weer een ander hoek om en vertrouw me volledig toe aan de stad.
De cafés lachen en geuren je toe. Op elke hoek is een overheerlijke cappuccino te krijgen. Het is de vijfde keer dat ik in deze stad ben, en elke keer is het een verrukking. Je waant je terug in de tijd van Goldoni, de tijd van Shakespears Othello of de Koopman van Venetië. Om elke hoek kan Cassanova je tegemoet treden.
Maar, daar kom ik niet voor. Het is is niet het verleden wat lonkt in Venetië, het is het heden en de toekomst. Ik kom voor de Biënnale, het tweejaarlijkse centrum van de moderne, hedendaagse kunt in de wereld.
Ik ben vandaag om 15u. geland op Marco Polo, dus voordat ik goed en wel in Venetie ben, is het sluitingstijd van de tentoonstellingen. Maar, niet van de Academia, die tot 19u. geopend is. Dus al zwervend bereikte ik voor sluitingstijd de Academia en zag de tijdelijke tentoonstelling Philip Guston and the poets.
Met mijn CJP-kaart en de bevestiging dat ik een 'artteacher' was, kwam ik gratis binnen.
Guston verschilt van veel kunstenaars door zijn omgekeerde ontwikkeling. De werken uit de jaren vijftig dragen het wilde pasteuze van het abstract expressionisme. Wilde werken die heel nieuw aandoen. Ik kende deze ontwikkeling van hem nog niet. Maar dan vindt Guston al vlug zijn bekende figuratieve vocabulaire, de schoenen, sigaretten, en gloeilampen. De tentoonstelling legde een link met de schilderkunst uit de renaissance en met de poëzie. Massacio en Pierro dela Franscesca vulde de eerste verbinding en dichters als Yeats, T.C. Elliot de tweede. Voor Guston zijn de voorwerpen geen realistische afbeeldingen, maar een soort iconografie uit zijn jeugd waarin hij de opdracht ziet om ze af te beelden als een optische logica. Hij is als kunstenaar een intermediair tussen individueel weten en de buitenwereld. Zijn beelden stollen als het ware in de realiteit en bevinden zich in een soort tussenwereld, zoals de anima van Jung. Op de plek waar individuele binnenwereld en de buitenwereld elkaar raken, ontstaan de mythische vormen van het onderbewustzijn. De beelden worden daarmee buiten de tijd geplaatst, zonder verleden of toekomst als alleen maar feiten in het nu. De verbinding met de poëzie bestaat misschien wel daarin dat T.S. Eliot ooit schreef: goede poëzie roept geen emoties op, maar bevrijd juist van emoties. Zo bevrijden de werken van Guston van emoties in plaats van ze op te roepen. En dichter en schilder naderen elkaar in de doodtijding in East Coker:' in my beginning is my end. In my end is my beginning.
Uiteraard wilde ik de heilige Ontkommer van Jheronimus Bosch graag weerzien. In de grote zaal waar ik het de vorige keer gemist had omdat het in restauratie hing het samen met de woestijnheilige en de hellevisioenen. Tot mijn verbazing kon ik tot op centimeters bij het werk komen. Maar er klopte iets niet. Het bleken replica's te zijn. De originelen hangen in het Dogenpaleis op een tentoonstelling over Bosch en Venetië. Later liep ik tegen het werk Banket in het huis van Levi van Veronese aan. Ik had dit werk behandeld in een van mijn colleges in de 25 revoluties in de kunst over de uitwerking van de contrareformatie. Veronese schilderde dit laatste avondmaal voor het Benedictijner klooster St Giovanni e Paulo in Venetië als vervanging van het bij brand verloren gegane werk van Titiaan. Omdat de inquisitie het te profaan vond, veranderde Veronese de titel. Hier zag ik dat het werk fenomenaal en muurvullend is.
Bij schemering orden de straatjes van Venetië nog mysterieuzer en camoufleren ze de moderne aanvullingen als hinderlijke anachronismen.
Kommentare